onlineshopping

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·line·shop·ping
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord onlineshopping
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de onlineshoppingv / m

  1. het kopen van goederen of diensten via het internet zonder tussenkomst van een fysieke winkel
    • Voor een deel is het de crisis die toeslaat, plus de groei van online-shopping. "Maar er zijn vooral te veel winkels gebouwd", zegt Schuilenburg. "Eind jaren tachtig waren er vier meubelboulevards. Nu zijn het er 130. Dat is gewoon te veel." [2] 
    • "Een slimme actie, zonder meer", zegt Molenaar, buitengewoon hoogleraar eMarketing aan de Rotterdam School of Management. Volgens Molenaar heeft Bol.com goed gespiekt bij Amazon, wereldwijd marktleider op het gebied van onlineshopping. [3] 
    • Bol.com, Ikea en Wehkamp zitten Albert Heijn op de hielen en staan op respectievelijk nummer twee, drie en vier. Bol.com scoort het hoogst op online-shopping en Ikea staat vlak achter Albert Heijn als het gaat om in-store beleving en klantenservice. [4] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. taaladvies vraag 601
  2. Reformatorisch Dagblad F. Schrooten 13 februari 2014 Strijd tegen lege winkels: e-shoppen op straat
  3. Tubantia H. Teerink 20 april 2017 'Bol.com doet slimme zet met nieuw bezorgabonnement'
  4. Reformatorisch Dagblad 27 september 2011 Economie „Albert Heijn beste merk van Nederland”
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be