onkunde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onkunde | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
onkunde v
- iets niet kunnen, iets niet weten, onwetendheid.
- Men hekelt de onkunde van de bestuurders van de organisatie.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord onkunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "onkunde" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be