ongewogen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·wo·gen
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ongewogen
verbogen
partitief ongewogens

Bijvoeglijk naamwoord

ongewogen [1]

  1. (statistiek) zonder dat er rekening wordt gehouden met wegingsfactoren
    • Zelf zou Hoogervorst pleiten voor een ongewogen kapitaalbuffer boven de 5 procent. 'Ik heb het zelf meegemaakt als voorzitter van de AFM dat het angstzweet ons op de rug stond omdat ING onderuit dreigde te gaan', zei hij. 'We moeten die risico's uit het verleden niet meer nemen.' [2] 
    • Trouwe TA aanhangers weten natuurlijk dat je een sterke trendfase herkent aan een serie hogere toppen en hogere bodems in geval van een stijgende trend en het omgekeerde in een dalende trend. Het is daarbij ook van belang dat je de richting en kracht van een trend objectief meet. Ik doe dat met een ongewogen voortschrijdende gemiddelde lijn met parameter 55. Dan stel ik vast dat in 2016 een stijgende trend van start ging rond een koers van 30,00. In een redelijk rechte lijn werd in 2018 tot tweemaal toe de 44+ zone bereikt. Dit laatste is een indicatie dat de trend afzwakt, er wordt immers geen hogere top geplaatst, maar een gelijke top. [3] 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen