ongetemd

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·temd
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ongetemd ongetemder ongetemdst
verbogen ongetemde ongetemdere ongetemdste
partitief ongetemds ongetemders -

Bijvoeglijk naamwoord

ongetemd [1]

  1. van grote wilde dieren dat ze niet tamzijn gemaakt
    • IIn het natuurpark leefden nog ongetemde leeuwen en panters. 
  2. (figuurlijk) zonder remmingen
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen