ongemeten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·me·ten
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ongemeten
verbogen
partitief ongemetens

Bijvoeglijk naamwoord

ongemeten [1]

  1. (nog) niet gemeten
    • Hoe snèl gaat eigenlijk de uitwisseling van gassen over het wijnoppervlak? Hier wordt onverwachts hulp geboden door Amerikaans longartsen die, in een jolige bui, eens besloten te meten wat wijnkenners liever ongemeten laten. [2] 
    • Omdat de atmosfeer bijna 21 procent zuurstof bevat en maar 0,03 procent kooldioxide was de daling van het zuurstofgehalte tot dusver ongemeten gebleven. Nu blijkt dat de zuurstofconcentratie dezelfde seizoensschommelingen vertoont als CO2, zij het daaraan tegengesteld. [3] 
    • Op de zaterdag korte wedstrijden en zondag voor alle klassen, dus ook voor de FF65, een lange baan via bestaande betonning. De wedstrijd staat open voor ORC Club, ongemeten jachten, FF 65 en shorthanded jachten. [4] 
  2. niet te meten omdat het zo groot is
Synoniemen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen