ongelovige thomas

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·lo·vi·ge tho·mas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ongelovige thomas ongelovige thomassen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ongelovige thomasm

  1. (pejoratief) iemand die niet wil geloven waarvan anderen overtuigd zijn
     Uiteraard telt het dorp ten minste één ongelovige thomas die het hele schouwspel maar verdacht vindt: ‘Alleen God kan wonderen doen!’[4]
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. ongelovige thomas op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 27 november 2020 Weblink bron “Brave Hendrik / brave Hendrik / brave hendrik (hoofdletters?)” op taaladvies.net
  4. Bronlink geraadpleegd op 27 november 2020 Weblink bron
    Sven Vitse
    Boeken : Veeleer kan gezegd worden dat het ons duizelt, MER, Gent in: Dietsche Warande en Belfort., jrg. 151 nr. 4 (september 2006), p. 667