ongeloofwaardig
Uiterlijk
- on·ge·loof·waar·dig
- antoniem van geloofwaardig met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ongeloofwaardig | ongeloofwaardiger | ongeloofwaardigst |
verbogen | ongeloofwaardige | ongeloofwaardigere | ongeloofwaardigste |
partitief | ongeloofwaardigs | ongeloofwaardigers | - |
ongeloofwaardig
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord
ongeloofwaardig [1]
- geen geloof verdienend (omdat het onwaarschijnlijk overkomt)
- Het woord ongeloofwaardig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ongeloofwaardig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 15
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel on- in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %