oneigenlijkers
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oneigenlijkers (hulp, bestand)
- IPA: /ɔnˈɛiɣə(n)ləkərs/
Woordafbreking
- on·ei·gen·lij·kers
Woordherkomst en -opbouw
- oneigenlijker met de uitgang -s
Bijvoeglijk naamwoord
oneigenlijkers
- partitief van de vergrotende trap van oneigenlijk