ondulator
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·du·la·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van onduleren met het achtervoegsel -ator[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ondulator | ondulatoren ondulators |
verkleinwoord | ondulatortje | ondulatortjes |
Zelfstandig naamwoord
de ondulator m
- (elektrotechniek) toestel voor het omvormen van gelijkstroom in wisselstroom wat men b.v. nodig heeft bij fotovoltaïsche cellen om stroom aan het elektriciteitsnet te kunnen leveren
Gangbaarheid
- Het woord 'ondulator' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.