onderzoeksobject
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·der·zoeks·ob·ject
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onderzoeksobject | onderzoeksobjecten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het onderzoeksobject o
- datgene dat of diegene die onderzocht wordt
Gangbaarheid
- Het woord onderzoeksobject staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Lowlandsgangers typen samen een verhaal. Met hun hersengolven.” (18 augustus 2017), NOS
- ↑ Weblink bron “Drielingbroers waren onderzoeksobject (en dat wisten ze niet)” (Vrijdag 17 mei 2019), NOS