onderteken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onderteken (hulp, bestand)
Woordafbreking
- on·der·te·ken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ondertekenen |
onderteken
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ondertekenen
- Ik onderteken.
- gebiedende wijs van ondertekenen
- Onderteken!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ondertekenen
- Onderteken je?