onderstreep

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·streep

Werkwoord

vervoeging van
onderstrepen

onderstreep

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderstrepen
    • Ik onderstreep. 
  2. gebiedende wijs van onderstrepen
    • Onderstreep! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderstrepen
    • Onderstreep je?