onderscheidde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·scheid·de

Werkwoord

vervoeging van
onderscheiden

onderscheidde

  1. enkelvoud verleden tijd van onderscheiden
    • Ik onderscheidde. 
    • Jij onderscheidde. 
    • Hij, zij, het onderscheidde.