onderrichtte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·richt·te

Werkwoord

vervoeging van
onderrichten

onderrichtte

  1. enkelvoud verleden tijd van onderrichten
    • Ik onderrichtte. 
    • Jij onderrichtte. 
    • Hij, zij, het onderrichtte.