onderloop

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·loop

Werkwoord

vervoeging van
onderlopen

onderloop

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderlopen
    • ... dat ik onderloop. 

Werkwoord

vervoeging van
onderlopen

onderloop

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderlopen
    • Ik onderloop. 
  2. gebiedende wijs van onderlopen
    • Onderloop! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderlopen
    • Onderloop je? 
Verwante begrippen