onderhuurde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·huur·de

Werkwoord

vervoeging van
onderhuren

onderhuurde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van onderhuren
    • ... dat ik onderhuurde. 
    • ... dat jij onderhuurde. 
    • ... dat hij, zij, het onderhuurde. 
  2. verbogen vorm van onderhuurd, voltooid deelwoord van onderhuren
vervoeging van
onderhuren

onderhuurde

  1. enkelvoud verleden tijd van onderhuren
    • Ik onderhuurde. 
    • Jij onderhuurde. 
    • Hij, zij, het onderhuurde.