onderhandelingspartner

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·han·de·lings·part·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onderhandelingspartner onderhandelingspartners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de onderhandelingspartnerm

  1. iemand waarmee men door onderling overleg tot een overeenstemming probeert te komen
     ChristenUnie-leider Slob begrijpt dat Samsom de zaak aan de orde wil stellen bij VVD-onderhandelaar Rutte. "Ik weet wel hoe het werkt", zei hij in het NOS-Radio 1 Journaal. "De PvdA wil waarschijnlijk alles afhouden omdat ze hun onderhandelingspartner niet willen frustreren."[1]
     Voelt Australië niet zoveel voor het opvangen van de klimaatvluchtelingen, dan wijkt Nasheed uit naar Sri Lanka of India. Maar daar hoeft hij voorlopig nog niet bang voor te zijn. Los van het feit dat er allerlei maatregelen getroffen worden om de stijging van het zeewater tegen te gaan, blijkt Australië in het verleden een goede onderhandelingspartner te zijn.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Slob: tijdelijke uitzetstop kinderen” (Donderdag 20 september 2012, 07:53), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Australië toevluchtsoord voor Malediviërs” (Maandag 9 januari 2012, 14:30), NOS