onderbetaalde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·be·taal·de

Bijvoeglijk naamwoord

onderbetaalde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van onderbetaald

Werkwoord

vervoeging van
onderbetalen

onderbetaalde

  1. enkelvoud verleden tijd van onderbetalen
    • Ik onderbetaalde. 
    • Jij onderbetaalde. 
    • Hij, zij, het onderbetaalde. 
  2. verbogen vorm van onderbetaald, voltooid deelwoord van onderbetalen