onbevredigdheid
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·be·vre·digd·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van onbevredigd met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onbevredigdheid | onbevredigdheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het niet tevreden zijn; het ontevredenzijn
- ▸ Welke Rus heeft niet bij het lezen van de beschrijving van de laatste periode van de veldtocht van 1812 een drukkend gevoel van ergernis, onbevredigdheid en onduidelijkheid ervaren?[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord onbevredigdheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Leo Tolstoj
“Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot
, ISBN 9789028251151