onbekwaamheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·be·kwaam·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van bekwaam met het voorvoegsel on- en met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud meervoud
naamwoord onbekwaamheid onbekwaamheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de onbekwaamheidv

  1. de hoedanigheid van iemand die niet in staat is om taken of functies naar behoren uit te voeren
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid