onanie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ona·nie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onanie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de onaniev

  1. (seksualiteit) bevrediging vinden door je geslachtsdelen zelf te stimuleren
    • Vroeger werd onanie gezien als een ernstige zonde. 
     De ondeugd zat meer in alles wat iemand uitspookte om geen kinderen te krijgen, als het hem niet lukte zijn lusten te bedwingen. Helaas blijft de preutse dominee (die zelf drie kinderen kreeg) op dit punt tergend abstract, maar waarschijnlijk moeten we denken aan zaken als prostitutie, onanie, homoseksualiteit en abortus.[3]
      Met dat alles zyn 'er egter tien zaaken die den Vasten breeken, en 'er de verdiensten van wegnemen. (…) 6. Of wanneer men door een verfoeylyke Onanie of anderszins zig zelven bevlekt.[4]
  2. (figuurlijk) (pejoratief) gedrag dat overmatige tevredenheid met zichzelf laat zien
     Ik geloof dat Wimbledon als bijnaam zoiets als `de Graskathedraal' heeft en daaraan hoor je hoe heilig het tennistoernooi is in termen van Englishness, de culturele onanie van het Britse eilandenrijk.[5]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

58 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. onanie op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 29 augustus 2021 Weblink bron
    Arnold Heumakers
    “Het doemscenario van Malthus” (30 juli 2010) op nrc.nl
  4. Bronlink geraadpleegd op 29 augustus 2021 Weblink bron
    Bernard Picart (vert. Abraham Moubach)
    “Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 6.” (1738), Hermanus Uytwerf, Amsterdam / Jan Daniel Beman, Rotterdam / Isaak van der Kloot, Den Haag, p. 143 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 29 augustus 2021 Weblink bron
    Dirk van Weelden
    “Englishness” (3 juli 2001) op nrc.nl
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be