onafscheidelijk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·af·schei·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van naamwoord van handeling van afscheiden met het voorvoegsel on-, met het invoegsel -e- en met het achtervoegsel -lijk
Bijvoeglijk naamwoord
onafscheidelijk
- helemaal bij elkaar horend
- Zij waren onafscheidelijke vrienden van elkaar
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen
1. helemaal bij elkaar horend
Gangbaarheid
- Het woord onafscheidelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onafscheidelijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 15
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel on- in het Nederlands
- Invoegsel -e- in het Nederlands
- Achtervoegsel -lijk in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %