onaflosbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onaflosbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- on·af·los·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onaflosbaar | onaflosbaarder | onaflosbaarst |
verbogen | onaflosbare | onaflosbaardere | onaflosbaarste |
partitief | onaflosbaars | onaflosbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onaflosbaar
- een schuld die zo groot is dat ze niet meer terug betaald kan worden
- Griekenland heeft onaflosbaar hoge schulden, maar dat is voor de andere Europese landen moeilijk te accepteren.
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord onaflosbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.