omzette
Uiterlijk
- om·zet·te
| vervoeging van |
|---|
| omzetten |
ómzette
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omzetten
- ... dat ik omzette.
- ... dat jij omzette.
- ... dat hij, zij, het omzette.
- ... dat ik omzette.
- (in een bijzin) aanvoegende wijs van omzetten
| vervoeging van |
|---|
| omzetten |
omzétte
- Het woord omzette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Klemtoonhomogram in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Verbogen vorm van het voltooid deelwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal