omwonend
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·wo·nend
stellend | |
---|---|
onverbogen | omwonend |
verbogen | omwonende |
partitief | omwonends |
Bijvoeglijk naamwoord
omwonend [1]
- om de bedoelde plek wonend
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord omwonend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "omwonend" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be