omwindt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·windt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omwinden |
omwindt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwinden
- Jij omwindt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwinden
- Hij omwindt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omwinden
- Omwindt!
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omwinden |
omwindt