omwalling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·wal·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord omwalling omwallingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

omwalling v [1]

  1. het omwallen
  2. (militair) (bouwkunde) wal om een vesting, stad e.d
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

56 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen