omwaaien

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omwaaien
waaide om
woei om
omgewaaid
klasse 6

zwak -d
gemengd

volledig
Woordafbreking
  • om·waai·en
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

omwaaien [1]

  1. ergatief door de wind omvergeworpen worden
    • Die boom was in de storm omgewaaid. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omwaaien
omwaaide
omwoei
omwaaid
klasse 6

zwak -d
gemengd

volledig

Werkwoord

omwaaien [2]

  1. ergatief ergens omheen waaien

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen