omtoverde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·to·ver·de

Werkwoord

vervoeging van
omtoveren

omtoverde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omtoveren
    • ... dat ik omtoverde. 
    • ... dat jij omtoverde. 
    • ... dat hij, zij, het omtoverde.