omstreken
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·stre·ken
Woordherkomst en -opbouw
- omstreek zn met de uitgang -en [1]
- [2] alleen meervoud
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | (omstreek) * | omstreken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
omstreken mv
Synoniemen
- omstreek (minder gangbare vorm)
Opmerkingen
- Het enkelvoud "omstreek" heeft dezelfde betekenis en is dus voor wat betreft de betekenis niet het enkelvoud van "omstreken".
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord omstreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "omstreken" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Woord alleen in meervoud in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %