omrekenen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·re·ke·nen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van om en rekenen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omrekenen |
rekende om |
omgerekend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
omrekenen
- overgankelijk een bedrag in de ene muntsoort uitdrukken in de andere
- Mensen hoeven geen guldens meer in franken om te rekenen.
- ▸ Westerse landen hebben de afgelopen maanden meer dan 330 miljard dollar aan bezittingen van rijke Russen en de Russische centrale bank bevroren. Dat is omgerekend zo'n 314 miljard euro. Reden hiervan is de de Russische inval in Oekraïne.[1]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord omrekenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "omrekenen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron “Ruim 330 miljard dollar aan Russische bezittingen bevroren sinds invasie” (29 juni 2022), NU.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %