omrasterde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: omrasterde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- om·ras·ter·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omrasteren |
omrasterde
- enkelvoud verleden tijd van omrasteren
- Ik omrasterde.
- Jij omrasterde.
- Hij, zij, het omrasterde.
- Ik omrasterde.
- verbogen vorm van omrasterd, voltooid deelwoord van omrasteren