omnipresent

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  omnipresent    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• om·ni·pre·sent

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Latijnse omnis (alles) en praesens (aanwezig) (met het voorvoegsel omni-)

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	omnipresent	omnipresenter	omnipresentst
verbogen	omnipresente	omnipresentere	omnipresentste
partitief	omnipresents	omnipresenters	-

Bijvoeglijk naamwoord

omnipresent

1. overal aanwezig

Synoniemen

• alomtegenwoordig

Afgeleide begrippen

• omnipresentie

Vertalingen

    1.   

Spaans: omnipresente (es)

Gangbaarheid

• Het woord omnipresent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.