omlaagging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·laag·ging

Werkwoord

vervoeging van
omlaaggaan

omlaagging

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omlaaggaan
    • ... dat ik omlaagging. 
    • ... dat jij omlaagging. 
    • ... dat hij, zij, het omlaagging.