omkranst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·kranst
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van omkransen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
omkransen

omkranst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkransen
    • Jij omkranst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkransen
    • Hij omkranst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omkransen
    • Omkranst! 
vervoeging van: omkransen…
verbogen vorm: omkranste

omkranst

  1. voltooid deelwoord van omkransen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be