omkomt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·komt

Werkwoord

vervoeging van
omkomen

omkomt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkomen
    • ... dat jij omkomt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkomen
    • ... dat hij omkomt.