omkat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·kat

Werkwoord

vervoeging van
omkatten

omkat

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkatten
    • ... dat ik omkat. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkatten
    • ... dat jij omkat. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkatten
    • ... dat hij omkat. 

Gangbaarheid

46 % van de Nederlanders;
14 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be