omhang
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·hang
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omhangen |
omhang
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omhangen
- ... dat ik omhang.
vervoeging van |
---|
omhangen |
omhang
vervoeging van |
---|
omhangen |
omhang
vervoeging van |
---|
omhangen |
omhang