omhaling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·ha·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord omhaling omhalingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

omhaling v [1]

  1. collecte, inzameling
    • In België komt omhaling weleens voor in de betekenis 'inzameling van giften ten behoeve van noodlijdenden of van instellingen'. Dat woord wordt door veel mensen niet aanvaard en is geen standaardtaal. [2] 

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen