omgekruld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·ge·kruld
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen omgekruld meer omgekruld meest omgekruld
verbogen omgekrulde meer omgekrulde meest omgekrulde

Bijvoeglijk naamwoord

omgekruld[1]

  1. spiraalvormig, enigszins opgerold
    • Voortdurend verkeerden zij in gevaar dat hun duikerspakken werden opengereten door de scherpe stukken omgekruld staal van de beschadigde romp (...) [2]

Werkwoord

vervoeging van: omkrullen…
verbogen vorm: omgekrulde

omgekruld

  1. voltooid deelwoord van omkrullen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen