omelet
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ome·let
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eiergerecht’ voor het eerst aangetroffen in 1860 [1]
- Via het Franse omelette en amelette van lamelette, wat op zijn beurt is afgeleid van het Latijnse lamella.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omelet | omeletten |
verkleinwoord | omeletje | omeletjes |
Zelfstandig naamwoord
- (voeding) een gerecht dat bereid wordt door geklutste eieren (eierstruif) te bakken
- Een omelet voor 6 personen.
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden
Men kan geen omelet bakken zonder eieren te breken
|
Vertalingen
1. een gerecht dat bereid wordt door geklutste eieren te bakken
Gangbaarheid
- Het woord omelet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "omelet" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |