ombuiging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·bui·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ombuiging ombuigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ombuigingv

  1. van iets dat het krom gemaakt is door buigen
  2. verandering van beleid
    • Volgens de raad, die opkomt voor schoolbesturen in het basisonderwijs, snapt vrijwel niemand meer hoe de financiële vork nu in de steel zit. Daardoor moet het onderwijs steeds opboksen tegen negatieve beeldvorming. Bezuinigingen, investeringen, ombuigingen en meningen buitelen over elkaar heen, stelt de raad. De sector heeft daar genoeg van en denkt dat alleen een parlementair onderzoek de discussie kan beslechten. [1] 
    • Volgens Nadia Naviwala van de Amerikaanse denktank Wilson Center vergist Trump zich als hij denkt dat hij met Amerikaans geld Pakistans beleid kan ombuigen. Als Islamabad achter de terroristen aangaat, zoals bijvoorbeeld in de Swat-vallei, gebeurt dat omdat het dat zelf nodig acht, niet omdat het zich verplicht voelt tegenover de VS. [2] 
  3. (eufemisme) bezuiniging op een overheidsuitgave
    • Doordat Nederlanders steeds ouder worden, vallen de kosten van de vergrijzing hoger uit. AOW en zorg kosten in 2011 al 1 miljard euro meer dan tot voor kort voorzien. De overheid moet meer ombuigen, zegt het Centraal Planbureau. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Tubantia 10-05-2017
  2. de Standaard VRIJDAG 25 AUGUSTUS 2017
  3. NRC 2 maart 2007
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be