ombond
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·bond
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ombinden |
ombond
- enkelvoud verleden tijd van ombinden
- Ik ombond.
- Jij ombond.
- Hij, zij, het ombond.
- Ik ombond.
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ombinden |
ombond
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van ombinden
- ... dat ik ombond.
- ... dat jij ombond.
- ... dat hij, zij, het ombond.
- ... dat ik ombond.