oliebol

Oliebollen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  oliebol    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈolibɔl /

Woordafbreking

• olie·bol

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘in olie gebakken bol’ voor het eerst aangetroffen in 1884
• samenstelling van  olie  en  bol 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	oliebol	oliebollen
verkleinwoord	oliebolletje	oliebolletjes

Zelfstandig naamwoord

de oliebol m

1. (voeding) een baksel gemaakt van een vloeibaar gerezen beslag dat in hete olie gebakken is

   • Bij oudjaar horen oliebollen. 

2. (informeel) onnozel iemand

   • Wat ben jij een oliebol! 

Synoniemen

• [1] oliekoek
• [2] oen, sukkel

Afgeleide begrippen

• oliebollengeur

Verwante begrippen

• [1]appelflap, appelbeignet, snack

Vertalingen

    1. een baksel gemaakt van een vloeibaar gerezen beslag dat in hete olie gebakken is   

Duits: Berliner (de) m Frans: croustillon (fr) m, beignet (fr) m

Gangbaarheid

• Het woord oliebol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oliebol" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.