oleander

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  oleander    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌoleˈjɑndər / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• ole·an·der

Woordherkomst en -opbouw

• via Oudfrans oléandre van middeleeuws Latijn oleandrum, in de betekenis van ‘sierplant’ aangetroffen vanaf het jaar 1608

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	oleander	oleanders
verkleinwoord	oleandertje	oleandertjes

Zelfstandig naamwoord

de oleander m

1. (bloemplanten) bepaalde soort sierplant, Nerium oleander 

• 
  1. Een oleander in bloei.
• 
  1. De blaadjes van een oleander.
• 
  1. De bloemen van een oleander.

Synoniemen

• laurierroos

Vertalingen

    1. bepaalde soort sierplant, Nerium oleander   

Duits: Oleander (de) m Engels: oleander (en) Frans: laurier-rose (fr) m

Papiaments: oleander Spaans: adelfa (es) v

Gangbaarheid

• Het woord oleander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oleander" herkend door:

80 %	van de Nederlanders;
78 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Engels

Zelfstandig naamwoord

oleander

1. (bloemplanten) oleander Nerium oleander 

Papiaments

Zelfstandig naamwoord

oleander

1. (bloemplanten) oleander Nerium oleander