okido

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oki·do

Tussenwerpsel

okido

  1. instemmende, enthousiaste uitroep
    • Vlak nadat het woord mijn mond verliet, kwam de schok. Dit was niet voor het eerst. Sterker, ik had een uur geleden een telefoongesprek ook zo afgesloten. Ik schreef het 's morgens in een appje. En nu riep ik het tegen de pakjesbezorger. "Okido!" [1] 
    • Ik dacht altijd dat café Topido, zo'n heerlijk ouderwetse kroeg in de Ten Katestraat, is vernoemd naar een luxe mix van toppie en okido. Marktmannenjargon, zoiets. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Het Parool Roos Schlikker21 oktober 2017, Hoezo was ik opeens een vrouw die okido brulde?
  2. Het Parool Hans van der Beek27 november 2017 Topido tachtig, dat is pas prachtig
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be