oerwoud
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- oer·woud
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oerwoud | oerwouden |
verkleinwoord | oerwoudje | oerwoudjes |
Zelfstandig naamwoord
oerwoud o
- woud, grotendeels in zijn natuurlijke, ongeschonden staat
Synoniemen
Afgeleide begrippen
- oerwoudachtig, oerwoudbewoner, oerwoudboom, oerwouddier, oerwoudgebied, oerwoudgeluid, oerwoudmens, oerwoudnatuur, oerwoudplant, oerwoudstreek, oerwoudtrommel
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord oerwoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "oerwoud" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be