oei

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oei
Woordherkomst en -opbouw
  • klanknabootsing van een kreet bij pijn, als tussenwerpsel: 'uitroep van pijn of schrik’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1657 [1][2][3]

Tussenwerpsel

oei

  1. (spreektaal) uitroep die schrik aangeeft
    • Oei, dat ging bijna mis! 
    • In het Westen schrikken we dan. Oei, een assertief China: dat is een bedreiging voor onze veiligheid. [4]
  2. (spreektaal) (verouderd) uitroep die pijn aangeeft
    • De juf van de eerste klas komt naar buiten. Ze heeft een stok in haar hand. Daarmee geeft ze Mevrouw meteen een klap op haar kop. Oei. Dat doet pijn. De tranen springen Mevrouw in d'r ogen. [5]
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen