oefenpot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- oe·fen·pot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oefenen ww en pot zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oefenpot | oefenpotten |
verkleinwoord | oefenpotje | oefenpotjes |
Zelfstandig naamwoord
de oefenpot m
- een wedstrijd die men speelt als training
- Gemengd Koreaans ijshockeyteam verliest oefenpot: Het gemengde Koreaanse ijshockeyteam heeft de eerste en enige oefenwedstrijd in de aanloop naar de Olympische Winterspelen verloren. De ploeg, bestaande uit ijshockeysters uit Zuid- én Noord-Korea, moest in Incheon buigen voor Zweden: 1-3. De Koreaanse vrouwen speelden in een blauw tenue met rode en witte accenten. Op de borst prijkte de naam 'Korea' en een afbeelding van beide landen. [1]
- Het leidde tot een oefenpot tegen het Ierse jongensteam Three Rock Rovers, een topclub uit Dublin. "We hebben met 5-3 verloren, maar het was een superervaring. Hockey van hoog niveau op een prachtig sportcomplex." [2]
- Peru overklast Chili in beladen oefenpot: De nationale voetbalploeg van Peru heeft in een oefenduel Chili met 3-0 verslagen. [3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord oefenpot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oefenpot" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Tubantia 04-02-18 Gemengd Koreaans ijshockeyteam verliest oefenpot
- ↑ Tubantia Sandra Dubbink-Bouwhuis 18-04-18 B1 hockeyclub Nijverdal speelt wedstrijd op niveau dankzij Facebook
- ↑ Tubantia 13-10-18 Peru overklast Chili in beladen oefenpot
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be