oefenbaan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oe·fen·baan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oefenbaan oefenbanen
verkleinwoord oefenbaantje oefenbaantjes

Zelfstandig naamwoord

de oefenbaanv / m

  1. een stuk weg of rechthoekig stuk land dat men kan gebruiken om een bepaalde vaardigheid te leren
    • Terug in Nederland heeft Luiten de oefenbaan opgezocht. Om in alle rust te werken aan zijn spel, de foutjes eruit te halen en vertrouwen terug te krijgen. "Daar gaat tijd in zitten. Ik sla de ballen te veel naar links en moet dus mijn grip aanpassen. Dat vergt duizenden ballen slaan om het oude gevoel terug te krijgen. Het is dus vooral uren maken op de golfbaan."[1] 
    • Het vliegtuigje kwam uit Drachten. Volgens de woordvoerder heeft de piloot bij een doorstart tijdens het landen een inschattingsfout gemaakt. Door de fout raakte het toestel boomtoppen en kwam het uiteindelijk op de oefenbaan van de RDW terecht, waar het tot stilstand kwam tegen een vangrail.[2] 
Hyponiemen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Het Parool 8 september 2015 Luiten blijft mikken op Amerikaans succes
  2. Het Parool 13 maart 2007 vliegtuigje-stort-neer-bij-lelystad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be